Gambia bekendmaken als mensenrechten-powerhouse

Nfamara Jawneh licht niet alleen jongeren en de gemeenschap in Gambia voor over hun mensenrechten, hij maakt die mensenrechten tot een feit door ze te implementeren.

Gambia, een strook in West‑Afrika, omgeven door Senegal, was ooit een oase van mensenrechten, maar tijdens een 22 jaar durend autoritair bewind van Yahya Jammeh ging het land gebukt onder willekeurige arrestaties, marteling en een onderwijssysteem dat omschreven werd als een “nationale ramp”.

Maar Nfamara Jawneh is niet zo gemakkelijk ergens van af te brengen. Hij werd geboren op het platteland in het Gambiaanse district Wuli West en kreeg een zeldzame kans op behoorlijk onderwijs in journalistiek en management. Daarom wilde hij iets teruggeven.

In 2001 richtte hij Beakanyang Kafo op, wat ‘gelijke kansen voor iedereen’ betekent. Hij begon in Wuli West met zijn eerste mensenrechtensucces door meisjes in zijn geboortestad voor het eerst de mogelijkheid tot onderwijs te geven.

In 2011 vond hij een nieuw hulpmiddel, de Jongeren voor Mensenrechten-materialen. Hij sloot overeenkomsten met het Ministerie van Basis- en Middelbaar Onderwijs en de Nationale Jongerenraad om seminars in scholen in het hele land te geven. In 2013 voegde hij er een jaarlijks Zomerkamp voor Jongeren aan toe om verantwoordelijke burgers voort te brengen, waarin mensenrechten een integraal onderdeel vormde.

Nfamara Jawneh met een van de leden van de Gambiaanse afdeling van Jongeren voor Mensenrechten, die Wat zijn Mensenrechten?-boekjes aan Gambiaanse jongeren uitdelen.

Jawneh onderwijst niet alleen mensenrechten, hij brengt ze ook in de praktijk. Dit omvat een campagne om dorpen te voorzien van schoon drinkwater en zonne-energie overeenkomstig artikel 25 van de UVRM: “Iedereen heeft het recht op een levens­standaard die voldoende is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin.”

In 2016, vastbesloten om te zorgen dat er eerlijke verkiezingen werden gehouden, verenigden zeven politieke partijen zich om één kandidaat, Adama Barrow, te steunen. In artikel 21 staat: “De wil van het volk zal de basis vormen van het gezag van de regering; dit zal worden uitgedrukt in periodieke en echte verkiezingen.” Daarom gaven Jawneh en zijn team een reeks radioshows en brachten ze socialemediavideo’s uit om jongeren aan te moedigen deel te nemen aan het democratische proces en om dus te gaan stemmen. Er stonden lange rijen voor de stemlokalen. Barrow won.

Jawneh en zijn team breidden vervolgens hun werk uit en gingen aan de slag om de 22 jaar van schade aan de fundering van het land te herstellen. Ze breidden hun werk met scholen uit, richtten 25 mensenrechtenclubs op en maakten met het Ministerie van Basis- en Middelbaar Onderwijs een plan voor de schooljaren 2017 tot en met 2019. Al die tijd bleef hij mensenrechten via de media promoten waarbij hij meer dan 400.000 mensen bereikte.

Hij heeft nu meer dan 20.000 Gambianen in elke regio onderwezen. Toen hij de nieuwe president van Gambia ontmoette, presenteerde hij de Jongeren voor Mensenrechten-materialen. Het land zette uiteindelijk een onafhankelijke Nationale Mensenrechten Commissie op om te zorgen dat mensenrechten in Gambia gerespecteerd blijven worden.

DOWNLOAD »
DOWNLOADEN